'Kuddedier' op zoek naar eigen plek

ENKHUIZEN - Beeldend kunstenaar Mies Baars ontrafelt in haar werken de betekenis van ruimte en tijd. Vooral het hier en nu staat centraal al heeft ze ook aandacht voor een begrip als 'de menselijke maat' en de oppositie aanwezigheid/afwezigheid. Haar recente beelden en tekeningen zijn te zien in Kunstcentrum De Twee Wezen.

Mies Baars (1965, Wageningen) woont in Amsterdam. Hier studeerde ze van 1989-1994 aan de Gerrit Rietveldacademie, afdeling beeldhouwen. Enkele jaren later exposeerde ze voor het eerst in Enkhuizen. Op die tentoonstelling in 1997, liet ze haar licht schijnen op herkenbare objecten uit de woonomgeving van de mens. Door middel van vervreemdende, theatrale ingrepen speelde ze met functionaliteit en betekenis van ruimtes en voorwerpen.

Gedrag

De huidige tentoonstelling verbeeldt de mens zelf. De mens in relatie tot de ruimte die hij inneemt, maar ook zijn gedrag binnen de massa. Het sterkste deel van de tentoonstelling vormen de textiel- en leersculpturen. Sommige van deze beelden bestaan uit losgetornde en vermaakte kledingstukken. In andere sculpturen krijgt de kunst van het opvouwen een nieuwe dimensie.
De tentoonstelling opent met het beeld 'Narrig'. Het materiaal vormt zo letterlijk een narrenkap, dat het flauw wordt. Hoewel in mindere mate, maakt het beeld 'Ezelsoor/niet vergeten', dat bestaat uit een grauwe lap stof waarin de vorm van een ezelsoor geknoopt is, ook een gezochte indruk. Pas gaandeweg de expositie merk je dat juist deze gemakkelijke beelden houvast geven bij het bekijken van de rest. Dit samengaan van fysieke verschjningsvorm en psychische gesteldheid blijkt een intrigerend motief.
Zo onderging een aantal oude leren jassen de metamorfose tot onbruikbare slagersschorten. Ze roepen de oorspronkelijke direnhuiden voor de geest, terwijl de symmetrische vormen doen denken aan vlekken uit de Rorschachtest. Dat eenvoud tot mooie kunstwerken leidt blijkt uit de vouwbeelden. Een gewoon mannenoverhemd, bedrukt met Hollandse molentjes, werd tot zo'n fraai kapje gevouwen, dat het melkmeisje van Vermeer er jaloers op zou worden.
Uit de tentoonstelling blijkt vooral de interesse van Baars naar de individuele mens binnen de massa. Ze ontwierp een serie 'Schaapachtigen', waaronder een winterpak van schaapkleurige vacht in menselijk formaat. De kuddegeest die door de hele eerste verdieping waart, wordt ten top gevoerd in een installatie met fraai gevouwen overhemden van het label 'Today's man'. Als antwoord op snel opeenvolgende modetrends verschillen de kleuren en decoratiemotieven wel van elkaar maar het blijft een uniform kledingstuk. Zo onderkent Baars zowel de behoefte van de mens om er bij te horen als de behoefte aan eigen identiteit. Er zijn meer bijzondere beelden te zien.

Gebogen

Wat bijvoorbeeld te denken van het provocerende mensbeeld in de achterste benedenruimte? Een gebogen colbertje hangt door middel van een draagconstructie boven een paar rubberlaarzen. Zo ontstaat de lichaamshouding van een mens die 'in het wild' plast of poept. Mensen of dieren die hun behoefte doen komen verschillende keren terug op een serie tekeningen. Allemaal relatief kleine figuren en situaties die ergens in een hoekje van een groot wit vel getekend zijn. De kleine schaal refereert aan architectuurtekeningen waarin aan de hand van 'de menselijke maat' de omvang van de bouwwerken inzichtelijk wordt. In de tekeningen van Mies Baars ontbreken echter de gebouwen. Het begrip 'afwezigheid' wordt extra geaccentueerd door een dompteur te tekenen zonder leeuw, een spiegelbeeld zonder spiegel of een koorddanser zonder koord. Ingewikkelder wordt het wanneer Baars psyche en identiteit aanstipt.
Zoals wanneer ze een hondje tekent bij een aan de Rorschach-test verwante vlek, of een meisje laat plassen zoals een jongen dat doet.
Met potlood en inkt cirkelt Baars op een prikkelende manier rond het innemen van ruimte door mens en dier.
Zelf zegt ze dat deze tekeningen voortkomen uit haar woonsituatie. De kunstenaar woont driehoog aan een stadspleintje waardoor ze volop gelegenheid heeft het territoriumgedrag van mens en dier te observeren. De tentoonstelling als geheel vormt een analytische reactie op het hedendaagse leven. Baars verwoordt het met behulp van een citaat uit 'Crowds' van Gerald Stanley Lee (1862-1944). 'Ons probleem in deze moderne wereld is om er een plek in te vinden. We leven in menigten. We worden vermaakt in kuddes'.
Door middel van de eigenzinnige kunstwerken onttrekt Baars zichzelf aan iedere vorm van kuddegeest. Door de betekenisvolle materialen en het bijzondere gebruik hiervan, boeien de beelden het meest. De tekeningen roepen minder emotie op. Dat kan ook niet, want om haar visie optimaal gestalte te geven heeft Baars de personages bewust afstandelijk en zonder omgevingsfactoren verbeeld. Zo schept ze voorwaarden voor de kijker om zijn eigen plekje binnen de massa te doorgronden.

LIDA BONNEMA (Noordhollands Dagblad 28 maart 2008)