Groepstentoonstelling in Nieuwe Vide
Diversiteit èn samenhang bij Eén uit Vijf

Anne-Mara van Kampen

De kunstliefhebber die de oversteek durft te maken naar het industrieterrein Waarderpolder komt niet bedrogen uit. In het voormalige gebouw van het Gemeentelijk Energie Bedrijf huist nu Nieuwe Vide; een nieuw tentoonstellingsinstituut waar momenteel de eerste in een reeks van vijf exposities is te zien. Volgens tentoonstellingscoördinator Martijn Lucas Smit wil Nieuwe Vide een breed beeld geven van de hedendaagse beelde kunst. Daarbij is diversiteit de bepalende factor.
Dat wordt al duidelijk in de eerste expositieruimte; daar toont een video de ontblote rug van Margreet Kramer in De Huid Waarin Ik Leef; een muurtekening van Hans Ligteringen geeft verschillende interieursituaties in perspectivische lijnen weer en twee objecten X en Y van Mies Baars staan midden in de zaal, lijkend op de bok en het paard uit de gymzaal, maar dan op zithoogte gemonteerd op stoelpoten.
In de tweede zaal passeert de bezoeker een waslijn van Guda Koster met daaraan kledingstukken die uitgevoerd zijn in onmenselijke maten (bijvoorbeeld een buitenproportionele tuinbroek met maar één pijp).
Ook de Antichambre van Mies Baars blijkt als wachtruimte niet geschikt, aangezien de houten klapstoelen de verkeerde kant opklappen, en dus ónzitbaar zijn. Beide kunstenaars lijken de functionaliteit van gewone objecten ter discussie te willen stellen.
Een andere overeenkomst tussen de tentoongestelde kunstwerken is de grote herkenbaarheid van de gebruikte materialen. De toeschouwer wordt hierdoor als het ware gestimuleerd zelf associaties te maken. Al bij binnenkomst is er bijvoorbeeld het (voor de wat oudere toeschouwer) vertrouwde geluid van een 8-millimeter filmprojector te horen. Meteen komen herinneringen boven van een avond lang geleden, toen het filmscherm van boven werd gehaald en de vakantiefilmpjes werden bekeken.
Stijn Kriele weet deze herinnering op ultieme wijze te concretiseren. In een aparte verduisterde ruimte - helemaal seventies ingericht, compleet met leren fauteuils, een plastic tafeltje en een vingerplant - draait een 8-millimeter film van wolkenluchten met soms een boomtop of het puntje van een dak.
Niet slechts door associatie wordt de toeschouwer betrokken bij de kunstwerken: rob Sweere verlangt van het publiek een actieve bijdrage aan zijn installaties. Bij het werk If its not Me, it Must be You staan twee stoelen op een soort stalen rails tegenover elkaar. Precies in het midden vormt het staal een rechthoekige 'deuropening'. Op de stoel zittend zie je de ander door een kader, alsof hij of zij deel uitmaakt van een andere wereld. Het effect is heel confronterend.